Factoren die je focus bepalen
Augustus 2016, door Alex Steenbreker
Als je in kaart kan brengen hoe iets jouw aandacht kan grijpen, kan je leren je omgeving te manipuleren zodat jij meer regie krijgt over jouw focus.
Over de grafiek
Je bevindt je altijd in een omgeving met meerdere zaken die om je aandacht strijden. Voor alles om je heen geldt dat ze bepaalde eigenschappen wel of niet hebben. Die eigenschappen zijn de factoren die we zoeken. Ze staan onderaan deze pagina.
Sommige factoren zijn belangrijker dan andere. Die kennen we een hogere maximumscore toe.
Het object met de hoogste score op dat moment zal ook de meeste aandacht trekken. De objecten met markeringen rechts in de grafiek zijn makkelijker om op te focussen dan links.
De waardes in de grafiek worden eronder verder uitgelegd. Een factorenlijst staat onderaan. Die maken het voorbeeld duidelijker en die zijn te gebruiken voor het Invullen van je eigen scores (printen) →
De tabellen
De standaard schaalverdeling (tweede kolom) verschilt per persoon, maar ook per moment. Deze waarden zijn voorbeelden, net als de ingevulde scores. De ingevulde scores hebben daarom vaak een minimum en maximum, in plaats van één waarde, omdat ze bedoeld zijn als impressie en niet als wetmatigheid.
Maar dit geldt toch voor iedereen...
Natuurlijk gelden deze factoren ook voor niet-
Motivatie
Er is vaak een relatie tussen (hyper)focus bij ADD'ers en passie. Het is niet waar dat een ADD’er zich alléén kan focussen als hij/zij plezier heeft. ADD’ers hebben bijvoorbeeld meestal een uitstekende focus in allerlei soorten crisissituaties. Maar als focus méér mogelijk is, is plezier dat ook.
Als een bezigheid een voorkeur krijgt, dan helpt dat vervolgens wél weer. De factor motivatie geeft in het voorbeeld daarom (slechts) 2 van de 19 pluspunten.
Positieve factoren
Zintuigen: maximumscore 4
Acute emoties: maximumscore 4
Een thema kan een emotie oproepen waardoor je aandacht erbij blijft hangen.
Voorbeelden: humor is een bruikbaar wapen! En als je bang bent voor spinnen, zal je minder snel afgeleid raken van een spin vlakbij dan wanneer je dat niet bent.
Interactie: maximumscore 4
Interactie bestaat uit direct effect, competitie en/of sociaal effect.
Direct effect: je doet iets en je omgeving reageert erop, bijvoorbeeld door op een knop te drukken die een geluid geeft. Te combineren met positieve/negatieve prikkel(s), bijvoorbeeld door verschillende geluiden te verbinden aan een juist of een onjuist antwoord.
Sociaal effect: aanwezigheid van mensen die met iets bezig zijn, kan jouw aandacht makkelijk sturen naar hun bezigheid. Het levert punten op als anderen je erbij kunnen houden. (Storend als mensen met iets anders bezig zijn.)
Spanning: maximumscore 3
Uitdaging: een doel hebben dat haalbaar is, maar niet zonder moeite. Vaak ga je een wedstrijd met jezelf aan.
Druk: sommige van zulke situaties kunnen je brein zo'n zetje geven dat het in een
bruikbaarder staat raakt. Als deze factor te groot wordt, raakt het (volgens de wet
van Yerkes-
Verbanden: maximumscore 2
Je object verandert en laat daarin verbanden zien van volgorde, oorzaak, reden, etc. Het neemt je steeds mee naar een volgend gegeven. Er zit een lijn in de gebeurtenissen.
Motivatie: maximumscore 2
Neemt toe bij ervaringen van slagen, plezier of andere beloning uit het verleden.
Toelichting op de begrippen
Objecten: datgene dat je aandacht wel/niet trekt, bijvoorbeeld de vogeltjes buiten of dat wat je moet opruimen (afgekort naar 'opruimen').
Factoren: datgene wat mede bepaalt of iets jouw aandacht wel/niet trekt, bijvoorbeeld of het geluid maakt.
Schaal: de maximumscore of minimumscore van die factor.
Negatieve factoren
Anticiperende emoties: minimumscore -
Dit zijn emoties die niet gaan over datgene wat je nu in kaart brengt, maar over iets dat ermee te maken heeft.
Voorbeelden zijn opluchting, teleurstelling, frustratie, faalangst, weerzin, wanhoop.
Prikkel valt weg: minimumscore -
Datgene waarop je wil focussen valt vaak weg of verandert niet meer.
Voorbeelden: een gesproken tekst of film hapert, er worden veel hulp(werk)woorden gebruikt, de opbouw van een tekst wordt aangekondigd, je bent iets kwijtgeraakt en kan niet verder, geluiden worden monotoon, iets herhaalt zichzelf te vaak...
"Breedte": minimumscore -
Je hebt een aanknopingspunt nodig om je als eerste op te focussen. Daarna kan je verder langs volgende punten. Als je object te 'breed' is en alles tegelijk binnenkomt, mis je die punten.
Voorbeelden: volzinnen zijn lastiger dan steekwoorden. Kleinere letters zijn moeilijker leesbaar. Alinea's die niet inspringen betekent geen weergave van een begin van een volgend deelonderwerp.
Klik op de overige voorbeeldtabellen voor een vergroting
Waardering
Leesbaarheid
Informatief
Concrete aanwijzingen
Algemeen oordeel
Disclaimer
De inhoud van deze pagina en de bijbehorende andere documenten zijn gebaseerd op ervaringen van meerdere mensen met ADD en ADHD. Het is niet gebaseerd op wetenschappelijke artikelen. Mocht u wetenschappelijke artikelen over dit onderwerp tegenkomen, dan bent u van harte welkom Leerpunt ADD daarop te attenderen. Dit betreft zowel artikelen die de inhoud van deze documenten tegenspreken als ondersteunen. Waar we kunnen zullen we een verwijzing naar dat artikel met korte toelichting bijvoegen.
Dit laatste geldt ook voor niet-
Bij medische klachten dient u altijd een gekwalificeerde arts te raadplegen.